16

Devon sliep; haar ademhaling was regelmatig en diep. Ze lag op haar zij, met één arm onder haar hoofd.

Mooi, dacht Marrok, terwijl hij naar haar keek. De meeste mensen zouden Devon waarschijnlijk niet mooi vinden. Haar trekken waren daarvoor te onregelmatig, haar lichaam was gespierd in plaats van welgevormd.

Maar wat was ze mooi. Haar huid glansde van gezondheid en haar ogen straalden intelligentie uit, als ze wakker was. Haar diverse gezichtsuitdrukkingen konden een man levenslang boeien.

Allemachtig, wat gebeurde er met hem?

Ogen en gezichtsuitdrukkingen, in plaats van tieten en kont?

Hij lag hier naar Devon te staren als een tiener die voor het eerst verliefd is.

Maar hij was als puber nooit verliefd geweest. Hij had alle sentimenten zorgvuldig weggestopt toen hij besefte dat die een wapen konden zijn dat tegen hem gebruikt kon worden. Hoe oud was hij toen hij dat had besloten? Hij wist het niet meer. Misschien toen tot hem was doorgedrongen dat het zijn vader niet uitmaakte wat er met hem gebeurde en hij hem gewoon naar de oude Nokadano stuurde om drugs te halen.

Maar misschien was hij nu wél verliefd.

Wat het ook was, het voelde... vreemd.

Voorzichtig streek hij over haar haren. Ze mompelde iets onverstaanbaars, maar deed haar ogen niet open.

Snel nam hij zijn hand weg, want hij wilde haar nog niet wakker maken. Hij wilde niet dat ze hem aankeek met die ogen van haar die helder en eerlijk waren, zonder enig spoortje van slinksheid. Eerder die avond had ze hem enorm geroerd. Haar openhartigheid had hem en haar verrast. Dat ze zou toegeven dat ze naar hem verlangde, had hij wel verwacht, maar niet dat ze zou zeggen dat het dieper ging. Hij had gedacht dat ze zichzelf daartegen in bescherming zou nemen. Maar hij had beter moeten weten. Devon zou zichzelf nooit in bescherming nemen tegen koste van de waarheid.

En hij had zichzelf altijd ten koste van alles in bescherming genomen.

Voorzichtig stapte hij uit bed, en aarzelend keek hij op haar neer. Verdorie, hij wilde blijven.

Ja, doe dat. Blijf totdat ze wakker wordt en bouw een band met haar op die zo hecht is dat ze niet wil losbreken. Wat maakte het uit dat die band ervoor kon zorgen dat ze rechtstreeks in Danners vuurlinie terechtkwam en dat hij haar op de langere termijn op geen enkele manier bij zich zou kunnen houden? Er zou altijd een dreiging zijn, iemand die voortdurend achter hem aan zat. Vergeet gewoon alles en hou haar bij je. Ja, dat zou hij doen.

Nonsens. De gedachte aan haar met Danner alleen al zorgde ervoor dat zijn buikspieren zich spanden en dat hij werd overvallen door paniek. Het kon niet gebeuren. Het mocht niet gebeuren.

Hij liep op zijn tenen naar de badkamer en zocht zijn kleren bij elkaar.

Hij zou het niet laten gebeuren.

‘Wat is er, Marrok?’ vroeg Bridget toen ze twintig minuten later de trap van de veranda op liep. ‘Problemen met Lincoln?’

‘Niet meer dan normaal,’ zei Marrok.

‘Waarom bel je me dan midden in de nacht?’ Ze fronste haar voorhoofd. ‘Addie?’

‘Aangezien ze de enige hond is die niet op het terrein is, lijkt me dat een logische conclusie,’ zei Marrok. ‘Want iedereen weet dat ik alleen maar om de honden geef.’

‘Marrok, verdorie.’

‘Als je stopt met raden, zal ik het je vertellen.’ Marrok liep naar de rand van de veranda. ‘Ik wil dat je Devon wegwerkt.’

Bridget verstarde geschokt. ‘Wat?’

‘O, ik bedoel niet dat je haar om zeep moet helpen.’ Op zijn gezicht verscheen een spottende grijns. ‘Hoewel ik even het idee had dat je dacht dat ik dat wel bedoelde.’

‘Doe niet zo gemeen. Ik was gewoon verbaasd. Een paar uur geleden zou je je tegen me hebben verzet als ik haar had geprobeerd weg te halen. Je was volledig in de war. Wat is er veranderd?’

‘Ik ben veranderd.’ Hij haalde zijn schouders op. ‘Of misschien ben ik haar wel gewoon zat. Je weet dat ik snel verveeld raak.’

‘Nee, dat weet ik niet en ik zou het waarderen als je deze onzin voor je hield.’

Hij glimlachte. ‘Oké, ik heb gemerkt dat ik me een beetje... onzeker voel. Dat vind ik niet prettig. Het is ongemakkelijk.’ Zijn glimlach vervaagde. ‘En ik denk niet dat “ongemakkelijk” het juiste woord is voor hoe ik me zou voelen als er iets met Devon gebeurde, aangezien ze door mij in deze chaos is beland. “Ziedend” zou beter passen.’

Bridget zei niets en nam hem aandachtig op. Het was gebeurd. Ze had het zien aankomen, maar niet voorzien dat het zo hard zou toeslaan. Mijn god...

‘Dus ik denk dat je haar hier beter weg kunt halen totdat het voorbij is.’

‘Ze gaat toch niet. Ze is vastbesloten met de honden te helpen, en ik wil je ego niet kwetsen, maar je bent niet de enige reden dat ze hier is.’

‘Zoek dan een manier om haar bij me weg te krijgen. Wat voor manier dan ook.’ Hij draaide zich om en tuurde over de velden. ‘Dat zou toch niet zo moeilijk moeten zijn. Ik weet zeker dat je door Lincoln en zijn getrouwen goed getraind bent in dat soort operaties. En anders doe ik het zelf.’

‘Als ik jou was, zou ik mezelf niet vertrouwen,’ zei ze bot. ‘Je moet zoiets honderd procent willen en dat wil je helemaal niet. Als dat wel zo was, had je me niet gebeld.’

‘Slim, Bridget.’ Hij glimlachte. ‘Maar jij wilt het wel heel graag, of niet? Vanaf het moment dat ze hier was, wilde je haar kwijt.’

‘Omdat het beter is.’ Ze pauzeerde. ‘Oké, ik doe het. Meteen?’

‘Zo snel mogelijk. Ik weet niet hoeveel tijd we nog hebben voordat Danner toeslaat. Haast je.’

‘Danner gaat voorzichtig te werk. Hij valt niet aan zonder eerst iemand op verkenning te sturen. En dan zal hij ontdekken dat deze ranch een vesting is.’

‘Dat weet ik. Ik heb er ook over nagedacht. En als hij aanvalt, doet hij dat met veel geweld en vallen er nog meer doden en gewonden.’ Hij pauzeerde. ‘Daarom trek ik me terug zodra ik dit gesprek met jou heb afgerond.’

Haar ogen werden groot. ‘Wat?’

‘Ik ga naar huis. Ik neem de honden mee en ga terug naar waar het allemaal is begonnen.’

‘Paco’s ravijn?’

Hij knikte. ‘Ik ken het op mijn duimpje. Elke grot, elke rots, elke cactus, elk pad.’ Hij glimlachte spottend. ‘Vind je het niet passend dat ik Danner op mijn eigen grond ontmoet? Het zal herinneringen bij die rotzak oproepen. De laatste keer dat hij daar was, hebben ze Paco’s lijk op het plateau gedumpt.’

‘Je bent gek. Je zou hier moeten blijven, waar je veilig bent.’ Ze bestudeerde zijn gezicht. ‘Maar je wilt niet veilig zijn. Je wilt op jacht en huilen naar de maan.’

‘Ik ben goed in jagen.’

‘En de honden dan?’

‘Ik ga niet alleen. Ik neem een aantal mannen mee en laat hen verspreid over het ravijn posities innemen. De oppassers neem ik ook mee om voor de honden te zorgen... en ze weg te halen als er iets misgaat. Je weet dat ik het gebied goed ken. Ik kan ze beschermen.’

‘Dus je gaat je installeren en dan laat je Danner weten dat je op hem wacht?’

‘Precies.’

‘Ik moet er eigenlijk ook bij zijn om te helpen.’

‘Jij hebt je eigen taak.’ Hij draaide zich om en liep naar de voordeur. ‘En als Devon iets overkomt, breek ik je nek.’

‘Bemoedigend,’ mompelde ze terwijl de deur achter hem dichtsloeg. Ze twijfelde er geen moment aan dat Marrok tot moord in staat was als ze slordig te werk ging. Iets in zijn stem had ze eerder gehoord, maar nooit tegen haar. Ze duizelde nog steeds van verbazing, maar kon zich maar beter vermannen en nadenken. Marrok had gelijk. Ze moest Devon hier weghalen. Eigenlijk zou ze moeten juichen dat ze eindelijk de krans kreeg.

Maar dat deed ze niet. Er waren te veel potentiële gevaren. Een daarvan was Devon zelf.

Langzaam liet ze zich in de schommelstoel zakken. Denk na. Bedenk een plan. Leg alle puzzelstukjes bij elkaar.

Dit zou een kans kunnen zijn.

Marrok was weg.

Devon slikte de teleurstelling weg toen ze naar het kussen naast zich keek. Het was niet eerlijk tegenover Marrok om te verwachten dat hij er was als ze wakker werd. Ze had gezegd dat ze geen verwachtingen had, en toch gedroeg ze zich nu alsof hij haar had verraden.

Ze ging rechtop in bed zitten en keek naar de wekker – 6.35 uur. Waar was hij? Het maakte niet uit. Sta op. Ga verder met je leven. Ze had zich gisteravond opener en kwetsbaarder opgesteld dan ooit tevoren, maar dat betekende niet dat ze zich nu anders zou gaan gedragen.

Ze stond op en liep naar de badkamer. Ze zou douchen, zich aankleden en dan naar het gastenverblijf gaan. Misschien zou ze Marrok bellen om hem te vragen... Nee, ze zou wachten tot hij contact met haar opnam. Ze was agressief genoeg geweest.

Allemachtig, wat een onvolwassen reactie. Dit was geen spelletje waarbij ze om beurten aan zet waren. Ze zou doen wat ze zelf wilde en wat haar goeddunkte.

Wat had ze graag gewild dat hij nog steeds in bed had gelegen toen ze haar ogen opendeed. Ze wilde zijn gezicht zien, met hem praten. Ze voelde zich naakt en kwetsbaar. Was deze eerste confrontatie maar vast achter de rug. Ook als dat betekende dat ze dingen zou horen die ze niet –

Haar mobiele telefoon ging.

Marrok?

Gretig drukte ze op de knop.

‘Dacht je dat je aan mij kon ontsnappen, teef?’

Er ging een schok door haar heen. Even kon ze niet praten. ‘Lester.’ Ze haalde diep adem. ‘Je hebt mijn mobiele nummer toch weten te achterhalen.’

‘Had ik het niet gezegd? Je hebt me zelfs geholpen. Ik ben agent, en je hebt me een goede reden gegeven om alle middelen in te zetten om je te vinden. Iedereen was bereid te helpen bij het vinden van die arme Devon Brady.’ Hij pauzeerde. ‘Ze weten natuurlijk niet dat je een grote slet bent. Maar ik weet dat wel, hè?’

‘Je hebt niets aan dit nummer. Zodra ik heb opgehangen, gooi ik de telefoon weg.’

‘Dat zou ik niet doen. Dan word ik kwaad als ik weer contact met je wil opnemen. En dat wil je niet. Dat maakt het alleen maar vervelender voor die klootzak met wie je neukt. Ik ga Marrok heel hard aanpakken, Devon. Ik heb gezegd dat je nooit met een andere man mocht neuken.’

Marrok. Paniek kolkte door haar lichaam. Hoe wist hij van Marrok?

‘Ik heb gehoord dat hij een halfbloed is. Echt iets voor jou om een smerige indiaan te neuken. Een bronstig beest, net zoals jij.’

Ze moest het vragen. ‘Hoe... weet je dat ik met Marrok ben?’

‘Ik kom overal achter. Dat zou je moeten weten. Ik heb je toch elke keer weten te traceren? Deze keer heb je het me gemakkelijk gemaakt. Je nam die hond mee van dat eiland. Ene commandant Ramirez had een rapport over Marrok. Ik wist dat je daar alleen maar naartoe was gegaan om iemand te neuken en ik had gelijk. Maar nu ik je mobiele nummer heb, zal ik snel weten waar je uithangt.’

‘Ik ben niet meer met Marrok.’

‘Dat ben je wel. Ik hoor het als je liegt,’ zei hij zacht. ‘Je beschermt hem, hè? Dat doe je altijd met die kerels van je. Maar het heeft geen enkele zin. Het is je eigen schuld dat ik me van ze moet ontdoen. Herinner je je die beunhaas van een advocaat nog, Don Garret, die in zijn blitse Porsche van een klip is gereden?’

Zijn woorden verbijsterden haar. Don Garret? Hij was de advocaat die haar al die jaren geleden in Texas had geholpen met haar zaak. Ze had gehoord dat hij bij een auto-ongeluk om het leven was gekomen, maar dat was nog maar kortgeleden gebeurd. Lester kon toch onmogelijk zo lang hebben gewacht en intussen zijn web van kwaadaardigheid hebben gespannen?

Nee, niets was onmogelijk voor Lester.

Ze voelde zich misselijk. ‘Zit jij daarachter?’

‘Ik had gezegd dat je niemand mocht zien. Je hebt niet naar me geluisterd.’

‘Dat is niet waar... Daar heb je nooit iets over gezegd.’

‘Ik ben niet dom. Ik moet mezelf beschermen.’

‘Waarom vertel je het me nu dan?’

‘Omdat het niet meer uitmaakt. Ik ga weg, en jij gaat met me mee.’

‘Nee,’ fluisterde ze.

‘Ja.’ Zijn stem was laag. ‘Maar eerst ga ik die klootzak van een Marrok vermoorden.’

Haar hart bonkte van angst. ‘Dat gaat je niet lukken. Hij is niet zoals Garret.’

‘Een macho? Het lukt me altijd. Ik heb contacten. Eén telefoontje en ik heb een huurmoordenaar geregeld. En ik zal wachten en toekijken. Hij zal sterven wanneer hij het het minst verwacht, Devon.’

Ze sloot haar ogen terwijl ze door paniek werd bevangen. ‘Doe geen moeite. Ik ga sowieso bij hem weg. Hij betekent niets voor me en was alleen maar een manier om bij jou weg te komen. Tegen de tijd dat jij hebt uitgezocht waar ik zit, ben ik duizenden kilometers hiervandaan.’

‘O ja? Misschien is hij dan toch niet zo belangrijk voor me. Maar ik zal je sowieso vinden, en als hij bij je is, win ik de jackpot.’

De jackpot. Voor Lester betekende dat: Devon te pakken krijgen en Marrok vermoorden.

Nee!

Haar oogleden vlogen open terwijl die beangstigende gedachte tot haar doordrong. Hij klonk zo zeker van zichzelf. En waarom praatte ze nog met hem? Misschien kon hij het telefoontje traceren. Snel hing ze op.

Schei uit met dat getril. Kom in actie. Ze rende naar de badkamer. Kleed je aan. Wegwezen hier. Ver weg van Marrok. Verstop je totdat je weet wat je moet doen. Maar hoe?

Zoals Lester had gezegd, was iedereen bereid een agent te helpen in zijn strijd tegen de slechteriken. In haar eentje was ze kwetsbaar. O god, ze had nooit gedacht dat Lester tot moord zou overgaan. Ze had er nooit aan getwijfeld dat Garrets dood een ongeluk was. Dat Lester wreed en kwaadaardig was, wist ze, maar moord...

Hou op met dubben en accepteer het. En ze moest ook accepteren dat hij zou proberen Marrok te doden als hij haar samen met hem aantrof.

Maar ze zou niet bij hem zijn. Marrok had al genoeg problemen. Wegkomen van Marrok zou echter wel eens net zo moeilijk kunnen zijn als het vinden van een veilige plek.

Of misschien ook niet. Hij was vanochtend niet bij haar gebleven. Misschien zou hij alleen maar opgelucht zijn.

Ze wist dat er iemand was die haar maar wat graag zag gaan.

Dus pakte ze weer haar telefoon en belde naar het gastenverblijf om met Bridget te praten.

‘Tevreden?’ Enright draaide zich om naar Danner terwijl hij ophing. ‘Heb je het telefoontje kunnen traceren?’

Danner fronste zijn wenkbrauwen. ‘Nee, het was een mobiele telefoon, en ze heeft te snel opgehangen. Misschien dat we de dichtstbijzijnde zendmast vinden.’

Enright fronste zijn voorhoofd. ‘Dat is niet mijn schuld. Ik heb haar lang genoeg aan de praat gehouden.’

Danner slikte zijn ergernis weg. De arrogante klootzak begon hem steeds meer te irriteren. Maar Enright kon nog steeds van nut zijn. ‘Ja, je hebt lang en hatelijk gesproken. Ik ben onder de indruk. Het plegen van een moord vereist een vastberaden instelling. Vertelde je de waarheid over Garret?’

Enright antwoordde niet.

‘Ah, ik denk van wel. Jullie zullen het heel leuk hebben in Nigeria.’

‘Al heb je het telefoontje niet kunnen traceren, ik heb haar wel op de vlucht gejaagd. Ik ken haar. Ze zou er niet vandoor gaan als het alleen om haar eigen veiligheid ging, maar het leven van anderen zal ze nooit in gevaar brengen. Ze zei dat ze de telefoon zou weggooien, maar dat doet ze niet. Als ik haar weer bel, kunnen we het toestel misschien traceren en haar oppikken.’

‘En wat zou je daarna doen?’

‘Wat jij wilt.’

Danner wierp hem een slinkse blik toe. ‘Ik weet niet of je daar wel de waarheid spreekt. Je kwijlt bijna van alle vunzigheden die je met de dame wilt uithalen.’

‘Ze verdient het.’

‘En ik ben volledig bereid je je gang te laten gaan. Jij bent de perfecte persoon om haar te overreden ons te vertellen waar Marrok nu is. Ik kijk ernaar uit.’ Het was de waarheid. Hij had zich Enright met de vrouw voorgesteld en het zou bijna zijn alsof hij haar zelf onder handen nam. ‘Ik heb het toebrengen van pijn altijd stimulerend en opwekkend gevonden. Mannelijke slachtoffers zijn interessant, maar vrouwenlichamen zijn heel zacht, en je kunt ze op talloze manieren pijn doen. Vind je het goed als ik toekijk?’

‘Prima.’ Enrights wangen waren rood en zijn ogen glinsterden. ‘Dat zou ik wel leuk vinden. Zal ik haar bellen?’

Het was beslist aanlokkelijk, maar Danner had nog een andere optie, en die zou veiliger kunnen zijn dan die van Enright. Maar wel een stuk minder opwindend. ‘Nog niet.’ Danner glimlachte. ‘Gun haar een beetje tijd. Het is heerlijk om ergens naar uit te kijken.’

‘Dit had ik niet verwacht,’ zei Bridget langzaam. ‘Weet Marrok van die griezel van een man van jou?’

‘Ja, jij niet?’ vroeg Devon. ‘Jij schijnt op de hoogte te zijn van alles wat hier gebeurt.’ Devon knoopte haar plunjezak dicht en tilde hem van het bed. ‘Jij en Lincoln.’

‘Er waren nog een paar andere belangrijke dingen gaande. Ik wist van het bestaan van Enright, maar niet dat hij problemen zou veroorzaken.’

‘Die veroorzaakt hij dus wel,’ zei Devon vlak. ‘Ik moet hier weg. Dat heb je al gewild sinds de dag dat ik hier was. Dit is je grote kans om je van me te ontdoen. Help je me?’

Bridget antwoordde niet. ‘Ben je bang voor hem? Hij klinkt als tuig, maar Marrok kan hem aan.’

‘Ik geef hem de kans niet. Het is mijn probleem. Het was een grote fout met Lester te trouwen, en ik weet dat er al één man is gestorven vanwege die fout van mij. Marrok zal niet sterven. En Marrok gaat hem niet doden omwille van mij.’

‘En hij wist van Marrok en Santa Marina. Hij heeft echt moeite gedaan om je te vinden.’

‘Hij heeft me altijd weten te traceren. Hij graaft net zo lang totdat hij weet wat hij wíl weten. Help je me of niet?’

‘Ik zal erover nadenken.’ Bridget staarde haar aan. ‘Het verbaast me dat je me vertrouwt.’

‘Ik vertrouw je niet. Voor geen cent. Maar ik geef je wat je wilt, dus deze keer is er geen reden om je niet te vertrouwen. Ken je een plek waar ik kan onderduiken totdat ik plannen heb gemaakt?’

Ze knikte. ‘Er is een oude, verlaten wijnmakerij in Napa Valley. Dat zou veilig genoeg moeten zijn.’

Devon tuitte haar lippen. ‘Volgens jou ben ik nergens veilig. Geen dodelijke voortekenen de laatste tijd?’

‘Maak me maar belachelijk. Ik heb je alleen maar verteld wat ik voelde. Maar als het je een beter gevoel geeft: tot dusver is het slechts een gevoel. Geen visioen. Ik heb nog nooit een visioen gehad dat niet uitkwam.’

Devon voelde die alom bekende rilling. ‘Dan mag ik me dus gelukkig prijzen.’

‘Dat hangt ervan af wat je onder gelukkig verstaat. Als je je gelukkig prijst omdat je mij zover hebt gekregen dat ik je help wel.’ Bridget draaide zich om naar de deur. ‘Laten we gaan. We nemen de jeep.’

‘Lopen we Marrok niet tegen het lijf? Waar is hij?’

‘Hij is samen met Walt Addie aan het ophalen bij Sarah Logan. Hij zei dat hij alle honden op één plek wil hebben.’

‘Heb je hem vanochtend nog gezien?’

Ze knikte. ‘Klaarblijkelijk was ik vanochtend aan de beurt voor een telefoontje om naar het huis te komen.’

‘Waarom vroeg hij naar jou?’

Ze haalde haar schouders op. ‘Hij zei dat ik het bewaken van jou van hem moest overnemen. Daar kwam het eigenlijk op neer. Hij was een beetje gereserveerd.’

‘Gereserveerd’. Een woord dat Devon nooit met Marrok in verband zou hebben gebracht. Toch was zijn reactie afgelopen nacht ook anders geweest dan ze had verwacht. Er was sprake geweest van passie die op het laatst aan wanhoop grensde, maar daarvóór had ze een veelheid aan andere emoties gevoeld, zo vluchtig dat ze verbijsterd en onzeker was achtergebleven.

En hij was niet bij haar gebleven nadat ze in slaap was gevallen. Hij was opgestaan, had Bridget gebeld en haar opgedragen Devon van hem over te nemen. Misschien was het niet zo bot gegaan, maar dat verzachtte de pijn die ze voelde niet.

Waar zat ze met haar gedachten, vroeg ze zich vol zelfafkeer af. Het was allemaal niet meer belangrijk.

Marrok in leven houden was belangrijk.

Ervoor zorgen dat Lester haar nooit zou vinden was belangrijk.

En tegelijkertijd moest ze zien te overleven. Maar daarvoor had ze nog één ding nodig. ‘Kun je een wapen voor me regelen, Bridget?’

‘Geen probleem.’ Bridget wierp een blik over haar schouder. ‘Ik geef je er een als ik je op de wijnmakerij achterlaat.’

‘De wijnmakerij staat al tien jaar leeg. Hij is behoorlijk in verval geraakt.’ Bridget parkeerde voor de oude hoeve in Spaanse stijl. ‘En ik weet niet of er eten in de voorraadkast ligt. We zullen zien.’

‘Ik heb niet veel eten nodig. Ik blijf hier alleen maar totdat ik op een rijtje heb gezet wat ik het beste kan doen.’ Devon stapte uit de auto en pakte haar plunjezak van de achterbank. ‘Is er een stadje in de buurt waar ik een auto kan huren?’

‘Ongeveer vijfentwintig kilometer westwaarts.’ Bridget stapte uit. ‘Waarschijnlijk kun je gewoon bellen en dan komen ze hem brengen.’ Ze liep naar de voordeur. ‘Kom. Ik wil verder. Ik heb je hier gebracht, nu is het aan jou.’

‘Prima hoor,’ zei Devon. ‘Ik wil niet dat je –’

‘In vredesnaam, ik ben deze verdomde bedriegerij spuugzat,’ onderbrak Bridget haar nors terwijl ze de deur openduwde. ‘Kom verdomme tevoorschijn,’ schreeuwde ze. ‘Ik bied haar op een presenteerblaadje aan, neem haar nu van me over.’

‘Niet zo ongeduldig, Bridget.’ Chad Lincoln kuierde vanuit de achterkant van het huis de foyer in. ‘Dat is altijd een van je voornaamste tekortkomingen geweest. Samen met je reusachtige arrogantie. Je dacht altijd dat je slimmer was dan ik.’ Bijna nonchalant haalde hij een automatisch pistool uit zijn jaszak en richtte het op Devon. ‘Maar misschien heb je me deze keer iets waardevols te bieden.’

Devon verstijfde en haar adem stokte. ‘Wat is dit allemaal, Lincoln?’

‘Verraad. Hebzucht. Het einde, wellicht. Dat laatste hangt nogal van jou af.’

‘Schei uit met die nonsens, Lincoln.’ Bridget wendde zich tot Devon. ‘Zolang je doet wat wij zeggen, hoef je niet bang te zijn. Het kan morgen allemaal voorbij zijn, als Marrok met onze voorwaarden akkoord gaat.’

‘Een beetje zenuwachtig, Bridget?’ Lincoln glimlachte. ‘Zij wilde niet degene zijn die jou zou bedreigen, Devon. Dat verbaasde me. Normaal gesproken is ze niet zo soft. Ze wilde dat ik het pistool richtte en de trekker overhaalde.’ Hij zwaaide met het wapen. ‘Ga naar de slaapkamer en ontspan je. Alles is voor je in gereedheid gebracht. De ramen zijn met platen afgedekt, en er is niets te vinden wat als wapen kan dienen.’

Devon verroerde zich niet.

‘En ik ben wel degelijk in staat je pijn te doen,’ zei Lincoln. ‘Ik houd je het liefst in leven, aangezien Bridget denkt dat we je tegen de vier honden kunnen ruilen. Volgens haar heeft Marrok een zwak voor je.’

‘Dat heeft ze fout.’

‘Misschien. Maar dat heeft ze zelden, en als het niet voldoende is voor een onderhandeling, heb ik in elk geval het genoegen hem te beroven van iets waar hij zijn zinnen op heeft gezet. Die heeft hij nog van me te goed.’

‘Hij zal de honden nooit opgeven.’

‘We zullen zien. Dit is mijn beste kans tot nu toe.’

Devon richtte zich tot Bridget. ‘Laat je dit zomaar gebeuren?’

‘Ik heb het hem opgedragen,’ zei ze koeltjes. ‘Ik heb me veel te lang tegen hem verzet. We wisten allebei dat het slechts een kwestie van tijd was voordat ik naar hem zou overlopen. Marrok wilde dat ik je ergens onderbracht om je te beschermen, en dat was mijn kans. Je hebt het me gemakkelijk gemaakt.’ Ze haalde haar schouders op. ‘Grappig hoe de dingen op hun plaats vallen. Bijna alsof het voorbestemd is. Ik had de kans en heb hem aangegrepen.’

Devon schudde ongelovig haar hoofd. ‘Je bent te slim om echt te geloven dat Marrok de honden voor mij zou opgeven.’

‘We zullen zien, nietwaar?’ Bridget staarde haar recht aan. ‘Ik moet hier een eind aan maken.’

‘Door de honden te doden? Je weet dat Lincoln niet garandeert dat hij ze in leven houdt. Door mij te doden?’

Bridget huiverde. ‘De honden hebben bij Lincoln een betere kans dan bij Danner. Er moet een eind aan komen.’ Ze schudde haar hoofd. ‘Marrok kan niet winnen van de mensen tegen wie hij het opneemt. Dat heb ik al die tijd geweten. Nu stort alles in elkaar, en hij ziet het niet eens.’ Haar gezicht verstrakte. ‘Ik kan dus maar beter mijn deel opeisen.’

Devon richtte zich weer tot Lincoln. ‘Ze heeft je maar wat wijsgemaakt. Marrok zal mij niet ruilen.’

‘Ik neig ertoe je te geloven, want ik heb Marrok nog nooit iets zien opgeven wat hij wilde houden.’ Hij voegde eraan toe: ‘Maar ik kan het fout hebben en hoop uit de grond van mijn hart dat ik het fout heb. Ik wacht al zo lang op een kans de honden te pakken te krijgen. Bridget was erg overtuigend.’

‘Waarom zou Marrok een fortuin opgeven om iemand te redden die hij nauwelijks kent?’

Lincoln haalde zijn schouders op. ‘Hij is impulsief. Primitievelingen zijn soms irrationeel. En hij is nooit echt uit geweest op het geld dat de honden hem zouden opleveren. Hij wilde zijn wraak.’

‘En de honden redden.’

‘Dat zou pas echt irrationeel zijn. Zelfs jij begrijpt dat je niet alles riskeert om trouwe viervoeters te redden.’

‘Nee, dat begrijp ik niet. De honden zijn belangrijker voor hem dan ik.’

‘Je projecteert je eigen gevoelens op Marrok.’ Ongeduldig zwaaide hij met het wapen. ‘En je mag hopen dat je het verkeerd hebt. En nou kop dicht, naar de slaapkamer.’

‘Ga nu maar,’ zei Bridget. ‘Hij doet je niets zolang je je niet verzet.’

Devon liep langzaam in de richting van de slaapkamer. Wat zou ze doen? Ze was beslist niet van plan die klootzak hiermee weg te laten komen. Nog twee stappen en ze was binnen een meter afstand van Lincoln.

‘Devon.’ Bridget keek naar haar gezichtsuitdrukking. ‘Nee.’

Devon was nu dichtbij genoeg. ‘Loop naar de hel.’ Ze gooide haar schoudertas tegen Lincolns pistool en dook naar zijn knieën.

‘Shit.’ Lincoln zat boven op haar en sloeg met de kolf van het pistool hard tegen haar hoofd.

Pijn.

Duisternis.

‘Het was niet de bedoeling dat je haar iets aan zou doen.’ Bridget liet zich op haar knieën naast Devon vallen. ‘Klootzak.’

‘Het was de bedoeling dat ik voorkwam dat dat kreng zou ontsnappen,’ zei Lincoln terwijl hij Devon optilde, naar de slaapkamer droeg en op het bed gooide. ‘Wegwezen, Bridget. Jij hebt je deel gedaan.’

Bridget kwam langzaam overeind. ‘Ja, ik heb mijn deel gedaan.’ Slik de woede weg. Het zou niets goeds opleveren. ‘Hou haar in leven, of de deal gaat niet door.’

‘Ik ga echt de kip met de gouden eieren niet slachten. Ik hoop voor je dat je gelijk hebt wat haar betreft.’

Ze antwoordde niet, want ze was bang voor wat ze zou zeggen. Zonder om te kijken verliet ze het huis.

De zon scheen fel toen Marrok in Paco’s ravijn uit de helikopter sprong. ‘Kom, Addie. We gaan je oude maatjes bezoeken. Ze zitten al op je te wachten.’

De golden retriever sprong uit het toestel en rende vooruit.

‘Waar zijn de honden?’ Walt stapte uit de helikopter. ‘Ik zie niemand.’

‘Dat is ook de bedoeling. Ik heb Larry Farland vanmorgen vroeg opdracht gegeven met een team de steile rotswanden op te gaan. Over het hele ravijn zijn mannen gestationeerd. De honden zitten in een omheining boven de grot.’ Bridget had verdorie allang moeten bellen. Het was al uren geleden dat ze de ranch had verlaten. Wat was ze aan het doen? ‘Kijk, Addie weet waar ze zijn. Ze rent het pad al op.’

‘Het verbaast me dat je Addie van Sarah mocht meenemen. Ze reageerde beslist vijandig.’

‘Ik heb gezegd dat ik haar over een paar dagen terugbreng. Als ik dat niet doe, komt ze vast achter haar aan... en achter mij aan.’

‘Je had Addie ook daar kunnen achterlaten. Niemand rotzooit met het eigendom van een man die over enkele jaren president van de Verenigde Staten kan zijn.’

‘Alle vier de honden moeten hier zijn. Danner wil ze allemaal.’

‘En wanneer verstuur je de uitnodiging?’

‘Dat doe ik niet, dat doe jij. Vandaag zijn we van toestel gewisseld om Danner af te schudden, maar morgen ga jij weer naar Sarahs huis om Nick Gilroy op te pikken. Dan wissel je niet van toestel, maar laat je je door Danners mannen hierheen volgen. Zij zullen Danner inlichten en ons een dag of twee observeren. We laten ze zien wat ze willen zien: vier honden en een niet al te grote groep bewakers.’

‘Het blijft een risico.’

Dacht Walt soms dat Marrok dat niet wist? ‘De honden lopen elke dag risico. Ik moet me van Danner ontdoen.’

Even zei Walt niets. ‘Waar brengt Bridget Devon naartoe?’

‘Naar een schuilplaats in het noorden van California. Ze zei dat ze me zou bellen als ze er waren.’ Maar ze had nog niet gebeld, dacht hij weer gefrustreerd.

Walt fronste zijn voorhoofd. ‘Het zint me niet, Marrok.’

Hij verstarde. ‘Jammer dan. Mij ook niet. Maar het is al geschied.’

‘Bridget is een professional. Als Devon tegenstribbelt, zou ze haar per ongeluk iets aan kunnen doen.’

‘Dat gebeurt niet.’

‘Ik ben blij dat tenminste een van ons beiden daar zo zeker van is.’

Maar hij was er niet zeker van. Marrok wist dat tijdens een gevecht ongelukken gebeurden, en Devon zou niet snel opgeven. ‘Wat had ik verdorie anders moeten doen?’ vroeg hij nors. ‘Had ik haar dan moeten laten blijven in afwachting van Danners guerrilla-aanval?’

‘Rustig.’ Walt hield zijn hand op. ‘Ik wilde alleen controleren of je wist hoe Bridget kan zijn als –’

‘Ik weet hoe Bridget kan zijn,’ onderbrak Marrok hem. ‘Maar ze heeft beloofd dat ze voor Devon zal zorgen. Ik moet haar vertrouwen.’

‘Laat maar.’ Walt zette grotere passen naarmate hij de grot naderde. ‘Ik ga bij de honden kijken. Die zijn een stuk beter gehumeurd dan jij.’

Walt had gelijk, besefte Marrok. Zijn zenuwen stonden onder hoogspanning, en hij had zin om iets in elkaar te slaan. Weer keek hij op zijn horloge.

Bridget, verdorie. Bél me.

Ze moest Marrok snel bellen, dacht Bridget terwijl ze naar de andere kant van de wijnmakerij reed. Hij zou geërgerd zijn dat hij nog niet van haar had gehoord dat ze Devon veilig had ondergebracht. Er was weinig voor nodig om hem te laten exploderen. Marrok was sowieso een gevaarlijk geval, maar deze situatie was te ongrijpbaar om risico’s te nemen.

Het telefoontje zou echter moeten wachten. Ze kon er niet op vertrouwen dat Lincoln haar niet zou verraden en niet voorspellen hoe hij dat zou doen. Ze parkeerde de auto, stapte uit en klauterde de helling van de wijnmakerij op, in de richting van het huis.

Vanaf dit uitkijkpunt had ze goed zicht op de wijnmakerij, en ze tuurde door haar verrekijker. De vensters waren lang en breed, en ze zag de deur van de slaapkamer waardoor Lincoln Devon had getild. Maar waar was Lincoln nu?

In de keuken. Ze ving een glimp van hem op bij een van de aanrechten.

Nadat ze het huis had verlaten, had ze de omringende gebouwen verkend. Ze was niemand anders op het terrein tegengekomen. Maar dat betekende nog niet dat Lincoln geen gezelschap verwachtte. Misschien was hij toch eerlijk tegen haar geweest, maar ze kon er niet op rekenen.

Ze haalde haar laptop en apparatuur tevoorschijn, startte het programma en deed een paar aanpassingen. Daarna ging ze zitten en wachtte af.

Vijftien minuten gingen voorbij.

Dertig minuten.

Vijfenveertig.

Toen verscheen het digitale nummer op het scherm.

Bingo.

Bridget klapte haar laptop dicht en stak hem in haar tas.

Oké, tijd om aan de slag te gaan. Lincoln had het telefoontje beëindigd en belde nu een ander nummer. Marrok. Ze wist waar het telefoontje over zou gaan. Hij zou Marrok vertellen dat hij Devon had en wat Bridgets aandeel daarin was geweest. Veel meer zou het niet zijn. Het was alleen maar een lokmiddel; de vishaak zou later komen.

Ze moest naar de wijnmakerij gaan. Lincolns laatste telefoontje had haar niet echt verbaasd, maar het betekende wel dat alles was geëscaleerd. Ze moest –

Nee!

Devon die bloedde, haar ogen die verglaasden.

Devon die viel.

Bridget begroef haar gezicht in haar armen terwijl de ene rilling na de andere door haar lichaam trok.

‘Nee,’ jammerde ze. ‘Nee. Nee.’

Verman je. Ze had dit vaker meegemaakt.

Maar het beeld was nog nooit zo duidelijk geweest, zo gedetailleerd.

Was dat omdat het haar schuld was dat Devon zou sterven?

Ze wilde overgeven.

Ze haalde diep en schokkerig adem en dwong zichzelf rechtop te gaan zitten. Ze zou Jordan bellen en met hem praten. Ze had hem nodig.

Terwijl ze naar haar telefoon greep, bedacht ze zich.

Nee, Jordan kon niets doen, en als hij merkte dat ze in paniek was, zou hij misschien zeggen dat ze alles moest laten vallen en naar hem terug moest keren. Dat had hij eerder gedaan.

Deze keer niet, Jordan. Dit moet ik zelf afhandelen.

Misschien was het nog niet zover. Zet het beeld van Devon die valt en sterft uit je hoofd. Negeer de kou die je bloed doet bevriezen.

Terwijl ze overeind krabbelde, richtte ze haar blik op het huis.

Voor de voordeur stond nu een geelbruine auto geparkeerd. Een lange, krachtig gebouwde man stapte uit.

‘Wakker worden, teef.’

De stekende pijn van een hand die tegen Devons linkerwang sloeg. Haar ogen schoten open.

‘Goed zo,’ zei Lester. ‘Ik wil dat je klaarwakker bent en alles voelt wat ik met je doe.’ Hij sloeg haar nog een keer. ‘Hoer.’

‘Mag ik opmerken dat als je zo doorgaat je haar opnieuw bewusteloos slaat en dat ze dan niets zal voelen?’ Lincoln stond in de deuropening. ‘Ik wil me er niet mee bemoeien, maar ik heb altijd geleerd –’

‘Lester?’ Devon ging snel overeind zitten en bracht haar hand naar haar hoofd, dat tolde.

Chad Lincoln... Lester. Dit moest een nachtmerrie zijn.

Nee, Lester was te echt, zoals hij hier voor haar stond met zijn getuite lippen en ogen die glinsterden van kwaadaardig genot. Ze had hem vaak genoeg zo gezien.

‘Neem de tijd. Laat haar even op adem komen, Enright,’ zei Lincoln. ‘Ze gaat toch nergens heen.’

‘Kop houden. Dit is mijn zaak.’

‘Klopt.’ Hij richtte zich tot Devon. ‘Ik zou me niet verzetten tegen wat hij van plan is. Volgens mij is hij ziedend.’

Lester was altijd ziedend, altijd genadeloos. ‘Wat... doet hij hier?’

‘Danner heeft hem gestuurd. Hij schijnt met ons allebei te hebben onderhandeld om te krijgen wat hij wil. Een paar uur geleden belde hij en zei dat hij Enright hierheen zou sturen om jou zover te krijgen dat je Marrok overhaalt in de val te trappen. Hij is ervan overtuigd dat hij jou voor de honden kan ruilen. Hij wil Marrok en gelooft dat Marrok impulsief genoeg is om achter jou aan te gaan.’

Hou hem aan de praat. Haar hoofd werd weer helder, en ze moest haar krachten verzamelen voordat ze het tegen Lester kon opnemen. ‘Je speelt dubbel spel met Bridget. Ze denkt dat je de honden voor jezelf wilt houden.’

‘Dat is ook zo. Maar ik heb niet het geld of de macht die Danner heeft, dus ben ik al tevreden met een partnerschap.’ Hij glimlachte naar Enright. ‘En ik begrijp dat Danner jou ook een flinke duit toebedeelt. Iets over Nigeria?’

Lester had zijn ogen nog steeds op Devons gezicht gericht. ‘Oprotten, Lincoln.’

Lincoln rechtte zijn rug. ‘Volgens mij ben ik hier te veel. Hoewel ik echt denk dat ik de klus beter kan klaren. Je hebt weinig finesse, Enright.’ Hij keek weer naar Devon. ‘Geef je gewonnen. Zeg dat je zult doen wat Danner wil, en misschien overleef je het.’ Hij trok de deur achter zich dicht. ‘Of misschien ook niet.’

‘O, je zult het overleven.’ Lester deed een stap in haar richting. ‘Je zult het nog heel lang overleven. Ik heb het allemaal zorgvuldig voorbereid.’ Hij trok haar blouse open en legde zijn grote hand om haar linkerborst. ‘Danner begrijpt hoeren zoals jij.’

‘Danner kent me niet eens.’ Niet bewegen. Haar kracht begon terug te keren, en ze had die kracht nodig. ‘Jij kent me niet.’

‘Ik weet hoe zwak je bent.’ Zijn hand klemde zich met kwellende kracht om haar borst, en zijn gezicht lichtte op toen hij zag dat ze ineenkromp. ‘Ik weet hoe bang je voor me bent.’

‘Dat wás ik.’ Ze hijgde terwijl ze zich door de pijngolven vocht. Nog niet. ‘Ik was nog maar zeventien, en een kind maak je heel gemakkelijk bang. Maar ik ben eroverheen gegroeid.’

‘Nietwaar. Ik heb je op de vlucht gejaagd.’

‘Niet omdat ik bang was dat je me weer pijn zou doen. Ik was niet bang voor mezelf.’

‘Kijk jezelf nou,’ zei hij zacht. ‘Je wilt het uitgillen van de pijn.’

‘Ja.’ Het was bijna tijd. Haar hoofd was weer helder, haar krachten keerden terug. Nog even volhouden. ‘Het eerste wat ik gedaan heb, nadat ik voor je was gevlucht, was leren hoe ik mezelf tegen jou kon verdedigen. Er zijn talloze manieren om kwelgeesten aan te pakken. Ik laat me nooit meer zo behandelen.’

Hij tuitte zijn lippen. ‘Maar toch gebeurt het weer, hè? En ik ga je pijnigen totdat je die halfbloed belt en vertelt wat ik met je doe. Misschien dat ik dan even stop.’

‘Ik ga Marrok niet bellen.’ Ze staarde hem recht aan. ‘En ik ben klaar met je.’

‘Je bent verdorie nog lang niet –’

Hij schreeuwde het uit toen ze haar twee wijsvingers in zijn ogen stak. Hij liet haar los en ze rolde van het bed, weg van hem.

‘Teef!’ Hij zwaaide wild met zijn armen en probeerde haar te ontwaren. ‘Ik vermóórd je.’

Ze pakte het bedlampje en trok het snoer uit het stopcontact. ‘Nee, dat doe je niet.’ Ze zwaaide met de lamp alsof het een knuppel was en hij kwam neer op de zijkant van zijn gezicht. ‘Geen moorden meer, geen pijn meer, geen vluchten meer.’

Hij strompelde achteruit, maar kwam daarna weer op haar af.

Ze sprong achteruit en gaf hem een achterwaartse trap. Haar voet raakte zijn kin. Hij kreunde, maar bleef op haar afkomen.

Allemachtig, hij had uitgeschakeld moeten zijn. Pure woede hield hem kennelijk op de been.

Ze deed twee stappen opzij en gaf een karateslag tegen de zijkant van zijn nek.

Hij sloeg terug en greep haar pols vast.

Ze gaf hem een knietje tussen zijn benen. Vervolgens liet ze haar handpalm neerkomen onder zijn neus en duwde hem naar boven, waarbij ze zijn neusbotje brak.

Zijn ogen verglaasden, en zijn knieën wankelden. Vervolgens viel hij op de grond. Ze deinsde achteruit, haar ademhaling kort en luid. Lester lag in elkaar gezakt op de grond, en ze kon zijn gezicht niet zien. Maar hij zou nu dood moeten –

‘Is hij dood?’ De deur was open, en in de deuropening stond Lincoln met een wapen in zijn hand. ‘Ik verwachtte gegil, maar de enige gil die ik hoorde, was van Enright.’ Hij keek onbewogen naar Lester. ‘Dit had ik helemaal niet verwacht. Je leek me zo’n vriendelijke ziel.’

‘Vriendelijk betekent niet per definitie hulpeloos.’ Hoe kon ze dat wapen van Lincoln afpakken?

‘Nee, dat is waar.’ Hij liep naar Lester. ‘Nogmaals, is hij dood?’

‘Ik weet het niet. Het zou wel moeten. Zijn neusbotje zou verbrijzeld zijn hersenen moeten zijn binnengedrongen. Zo hoort het te gaan.’

‘Daar weet ik alles van, maar ik neem aan dat het voor jou alleen maar theorie is.’

‘Natuurlijk. Ik ben geen professionele moordenaar zoals jij. Misschien leeft hij nog; ik heb hem onder een vreemde hoek geraakt.’

‘Nou, laten we eens kijken.’ Hij knielde naast Enright neer. ‘Hoe kan ik erachter komen of hij dood is en tegelijkertijd mijn pistool paraat houden om jou onder schot te houden? Je bent duidelijk iemand om rekening mee te houden. O, ik weet het al.’ Hij drukte het pistool tegen Lesters hart en haalde de trekker over. ‘Ja, hij is absoluut dood.’

Geschokt staarde ze hem aan. ‘Waarom heb je dat –’

‘Opdracht van Danner.’ Lincoln kwam overeind. ‘Volgens hem is het altijd verstandig meerdere pijlen op je boog te hebben. Maar als één pijl het werk kan doen, moet je de andere breken en weggooien. Zo spaar je geld uit. Kennelijk was Danner van mening dat ik de meest efficiënte pijl was.’

‘Dus hij heeft je opdracht gegeven Lester te vermoorden?’

‘Hij had het liever zelf gedaan, maar vond het idee om Enright zijn laatste uur met jou te laten doorbrengen ook erg aanlokkelijk. Zoiets als een ter dood veroordeelde die zijn laatste avondmaal krijgt.’

‘En als laatste pleziertje mocht Lester mij martelen?’ Ze huiverde. ‘Wat een gruwelijke man moet die Danner zijn.’

‘Van wat ik heb gehoord hebben hij en je ex-man dezelfde smaak en voorkeuren. En de kans was altijd nog aanwezig dat Enright je zou breken en dan zou hij Marrok als bonus krijgen.’ Hij glimlachte. ‘Maar die kans heb jij verpest.’ Hij keek naar Enright. ‘Verbazingwekkend. Eigenlijk behoorlijk indrukwekkend. Maar nu is het aan mij om jou zover te krijgen dat telefoontje naar Marrok te plegen. Ik ben niet zo gemakkelijk als Enright.’

Ze wist dat hij haar niet zou vermoorden. Danner wilde haar levend hebben om Marrok te kunnen lokken. Dus het pistool was een bedreiging, maar niet een die –

‘Waag het eens,’ zei Lincoln. ‘Ik kan je doodschieten en me later bij Danner verontschuldigen.’

‘Ik zou het er ook op wagen,’ zei Bridget van achter hem, ‘bij zo’n waardeloze klootzak als jij.’

Lincoln keek achterom en verstijfde toen hij het pistool in haar hand zag. ‘Tjonge, Bridget. Speel je dubbel spel?’

‘Slim opgemerkt. Maar je bent natuurlijk heel bekend met het concept.’ Ze keek naar Enrights lichaam. ‘Hij was niet bijster slim, hè? Danner heeft hem gewoon gebruikt en weggegooid.’

‘Heb je me over Danner horen praten? Maar ik was van plan je over hem in te lichten. Natuurlijk zou ik je bij de deal betrekken.’

‘Dat lijkt me niet waarschijnlijk. Ik hoefde jouw uitleg van Danners vuile modus operandi niet af te luisteren. Ik heb je laatste telefoongesprek met Danner opgenomen.’

Afkeurend schudde hij zijn hoofd. ‘Wat ben je toch een achterdochtig kreng, Bridget. En wat ga je eraan doen?’

‘Jou afmaken.’

‘Ik heb een pistool.’

‘Maar het mijne is gericht op dat keurig gekapte hoofd van je. Zelfs als je een schot lost, haalt mijn vinger nog steeds de trekker over.’

‘Niet zo impulsief. We kunnen tot overeenstemming komen. Natuurlijk heb ik geprobeerd –’ Hij liet zich op de grond vallen en vuurde terwijl hij opzij rolde.

Bridget dook weg achter de bank, en de kogel sloeg in het kussen.

Neem de tijd, zei Jordan altijd.

Ik heb niet zoveel tijd, Jordan.

Nog een schot. Dichterbij.

Maar ze zag dat Lincoln zich over de vloer verplaatste en probeerde achter haar te komen.

Richt je wapen.

De schedel is altijd het beste, had Jordan haar verteld.

Ze haalde de trekker over.